Pauline de Vries

Geef makkelijker je grenzen aan, met deze drie stappen.

Ik vond het moeilijk om grenzen aan te geven.

Toen ik nog een baan had in loondienst, vond ik het regelmatig heel lastig om mijn grenzen aan te geven. Ik had een contract voor 36 uur, maar werkte regelmatig 40 of meer. Dat had ook voordelen, want die overuren kon ik dan weer opnemen op een dag dat ik liever vrij wilde zijn voor de kinderen. Maar tegelijkertijd was de druk hoog. Ik had regelmatig hoofdpijn, was bijna altijd moe en om mij heen zag ik steeds vaker collega’s (tijdelijk) vertrekken met een burn-out.

Wat ging er mis bij mij en mijn collega's?

Wat waren de valkuilen waar wij, mijn collega’s en ik, intrapten? Allereerst deden we ontzettend belangrijk werk. We hielpen mensen die echt hulp nodig hadden. Mensen die, vaak zwaar getraumatiseerd, hier in Nederland weer hun leven probeerden op te bouwen met helemaal niks. En dus waren we onmisbaar, of beter gezegd; voelden we ons onmisbaar. Die mensen rekenden op ons!

Een andere valkuil was dat we elkaar van alles aanpraatten; ‘Het is nu even druk, na de audit wordt het wel weer rustiger. We moeten dit nu gewoon even afronden, daarna kunnen we weer vrije dagen opnemen. We kunnen nu echt niet minder gaan doen, juist nu drie van de zeven ziek thuis zitten. Laten we de taken van onze collega met burn-out maar onder elkaar verdelen, want een tijdelijke kracht inwerken om haar te vervangen kost ook weer energie en budget.’

Nee zeggen, met schuldgevoel en excuses.

Op een avond stond er weer een vergadering gepland en ik zag het echt niet zitten om daar ook nog naartoe te gaan. Mijn doe-lijst was eindeloos lang en er was een belangrijk project wat af moest. Na een tijdje twijfelen en met schuldgevoel, besloot ik mezelf af te melden voor de vergadering. Ik stuurde mijn collega’s een mail:

“Beste collega’s, vanavond hebben we een vergadering. Ik weet dat die vergadering belangrijk is, maar het lukt me echt niet om aanwezig te zijn. Vorige week heb ik 12 overuren geschreven en deze week zit ik alweer aan mijn max. Zoals jullie weten ben ik bezig met project A en dat moet echt volgende week af. Ik hoop op jullie begrip hiervoor.

Mochten jullie nog vragen aan mij hebben over project B, stuur me dan even een appje, dan beantwoord ik die tussendoor even. Ik zal straks nog een mailtje sturen met mijn input betreffende punt 3a, zodat jullie daar wel verder mee kunnen.

Nogmaals excuses en ik wens jullie een goede vergadering.
Groetjes, Pauline. ”

Terwijl ik op ‘verzenden’ klikte, kwam er een mail binnen van een (mannelijke) collega:

“Hoi allemaal, ik ben er vanavond helaas niet bij. Lees wel in de notulen wat ik gemist heb. Tot de volgende keer. Fijne avond, J.”

Hij zegde, net als ik, de vergadering af. Hij zei ook 'nee', maar dan zonder zich te verontschuldigen en allerlei extra werk op zich te nemen. Ik vond dat echt een leermomentje; zo kan het ook!

Hoe kan ik beter mijn grenzen aangeven?

Terugkijkend heb ik in die periode veel geleerd over het aangeven van mijn grenzen. Sindsdien pak ik het anders aan. Ik geef nu veel beter mijn grenzen aan en ik voel me zelden meer moe en heb nooit meer hoofdpijn door mijn werk.

Dat komt eigenlijk door drie simpele stappen die ik steeds weer zet:

1. Ik realiseer me nu dat ik op mijn werk vervangbaar ben, maar thuis niet. Toen de corona-crisis uitbrak was er opeens veel minder budget en stond ik, ondanks mijn vaste contract, binnen een paar maanden op straat. De projecten waar ik mee bezig was werden geschrapt of verkleind en de organisatie waar ik voor werkte draait nog steeds gewoon door. Ze konden me prima vervangen.

Thuis ben ik niet vervangbaar. Mijn kinderen rekenen op mij als moeder, mijn man vindt mij onmisbaar als partner. Voor hen ben ik echt onvervangbaar.

2. Mijn gezin staat absoluut op nummer 1, inclusief de zorg voor mezelf. Je kunt prima jezelf op één zetten, naast je kinderen en je partner. Het is heel gezellig om met z’n allen op de eerste plaats te staan! Je bent geen ‘betere moeder’ als je je kinderen alleen op de eerste plaats zet. Jij mag daar bij hen staan.

3. Ik weet nu wat ik echt belangrijk vind. Mijn gezin, mijn persoonlijke ontwikkeling, zorg voor mezelf en ook mijn werk. Werk waarin ik word uitgedaagd, mensen echt verder kan helpen en waarin ik dagelijks nieuwe dingen leer. Ik weet wat ik wil doen en waarom ik dat doe.

Stel jezelf drie belangrijke vragen, voordat je 'ja' zegt, tegen een activiteit.

Doordat ik weet wat ik wil doen en waarom ik dat doe, is het opeens veel makkelijker om grenzen aan te geven. Ik vraag mezelf af:

– Draagt deze activiteit bij aan een van de dingen die ik echt belangrijk vind?

– Draagt deze activiteit bij aan een van de doelen die ik wil behalen?

– Geeft deze activiteit me energie, plezier of een goed gevoel?

Is het antwoord op deze vragen drie keer nee? Dan zeg ik nee tegen de activiteit en ik stop ermee. Als dat echt niet kan, zoek ik een andere oplossing. Ik vraag bijvoorbeeld iemand anders (betaald of onbetaald) om deze taak van mij over te nemen.

Er zijn veel dingen waar ik inmiddels mee gestopt ben, bijvoorbeeld; strijken, boodschappen doen (ik laat ze bezorgen), doelloos scrollen op sociale media, contacten onderhouden met mensen die altijd negatief zijn en in m'n eentje alle voorbereidingen treffen voor feestdagen (doe ik nu samen met mijn gezin).

Door deze vragen steeds weer opnieuw aan mezelf te stellen, wordt het echt makkelijker om grenzen aan te geven en ook om meer tijd voor mezelf vrij te maken. Probeer het maar eens uit!

Parentale burn-out

Aan de buitenkant ziet je leven er prima uit.

Voor iedereen die mij niet kende, zag mijn leven er prima uit. We hadden een gezellig huis, twee kinderen van 3 en 5, we zijn beide hoog opgeleid, hebben een goede relatie, mijn man had een leuke baan en ik was tijdelijk gestopt met werken en volgde in de avonduren een tweede studie.

Ik zat er helemaal doorheen.

Wat bijna niemand wist, was dat ik er helemaal doorheen zat. De grootste aanleiding daarvan was dat mijn moeder plotseling overleed tijdens de kraamperiode van de jongste. Ik was toen nog maar 24 en ik kon haar op dat moment helemaal niet missen. Haar overlijden maakt bij mij ook heel veel los, over mijn eigen jeugd en opvoeding.
Mijn ouders scheidden toen ik nog een peutertje was en daarna volgden jaren en jaren van strijd en verdriet. Dat kwam juist, toen mijn moeder overleed en ik zelf kinderen kreeg, allemaal weer keihard boven.
In mijn eigen gezin liep het ook niet op rolletjes. Mijn man en ik worstelden met het verdelen van de taken en daarnaast was onze oudste een zeer pittige peuter.

Kortom, aan de buitenkant leek het prachtig, maar van binnen was ik op. Ik sliep slecht, was heel moe, huilde veel en had last van schuldgevoelens. Jaren later las ik pas over het begrip ‘parentale burn-out’ en dacht ik; misschien is dat wel wat ik heb ervaren, of waar ik erg dicht tegenaan zat.

Wat is een parentale burn-out?

Burn-out zijn, is een begrip wat je tegenwoordig veel hoort. Je zou het kunnen vertalen als ‘opgebrand zijn’. Maar met deze burn-out wordt vaak bedoeld dat je werk je teveel geworden is. Een parentale burn-out betekent eigenlijk ‘een opgebrande ouder’. Je tank is leeg, je voelt veel opvoedstress en je bent op.

Wat zijn de symptomen van een parentale burn-out?

Ouders met een parentale burn-out zijn op de eerste plaats uitgeput. Je bent zo moe, dat een nachtje goed slapen niet meer helpt, je blijft moe. Daarnaast ervaar je minder plezier en voel je soms een afstand tot je kinderen en/ of je partner.
Soms vliegt het je aan en wil je het liefst weg van je gezin, want je hebt het gevoel dat alles je teveel is. Je doet wel wat je moet doen, natuurlijk zorg je ervoor dat je kinderen in hun verzorging niets tekort komen, maar je kunt het niet opbrengen om meer dan dat te doen.
Je ervaart veel stress en daardoor ben je sneller emotioneel. Misschien word je sneller boos of juist verdrietig, dan eigenlijk nodig is. Als je er eens goed over nadenkt ben je helemaal niet meer wie je was, voordat je kinderen kreeg. Je bent jezelf kwijt geraakt.

Ik heb mijn leven weer op de rit.

Nu ben ik tien jaar verder en heb ik mijn leven weer op de rit. De peuters van toen, zijn de pubers van nu. Mijn man en ik hebben al jaren een goede taakverdeling en het verlies van mijn moeder (en inmiddels ook mijn vader) heeft een plaatsje gekregen. Ik weet natuurlijk niet zeker of ik een parentale burn-out gehad heb, maar nu ik er zo op terug kijk, herken ik wel veel van de symptomen.

Mijn missie.

Nu is het mijn missie om andere moeders te helpen. Als pedagoog weet ik hoe ontzettend belangrijk het is dat jij als moeder goed in je vel zit, zodat je ook een goede opvoeder en moeder kunt zijn. Kun je daar wat steun bij gebruiken? Stuur me gerust een berichtje.

In mijn volgende blog lees je meer over een parentale burn-out voorkomen en wat je kunt doen als je denkt dat je een parentale burn-out hebt.