Pauline de Vries

Parentale burn-out

Aan de buitenkant ziet je leven er prima uit.

Voor iedereen die mij niet kende, zag mijn leven er prima uit. We hadden een gezellig huis, twee kinderen van 3 en 5, we zijn beide hoog opgeleid, hebben een goede relatie, mijn man had een leuke baan en ik was tijdelijk gestopt met werken en volgde in de avonduren een tweede studie.

Ik zat er helemaal doorheen.

Wat bijna niemand wist, was dat ik er helemaal doorheen zat. De grootste aanleiding daarvan was dat mijn moeder plotseling overleed tijdens de kraamperiode van de jongste. Ik was toen nog maar 24 en ik kon haar op dat moment helemaal niet missen. Haar overlijden maakt bij mij ook heel veel los, over mijn eigen jeugd en opvoeding.
Mijn ouders scheidden toen ik nog een peutertje was en daarna volgden jaren en jaren van strijd en verdriet. Dat kwam juist, toen mijn moeder overleed en ik zelf kinderen kreeg, allemaal weer keihard boven.
In mijn eigen gezin liep het ook niet op rolletjes. Mijn man en ik worstelden met het verdelen van de taken en daarnaast was onze oudste een zeer pittige peuter.

Kortom, aan de buitenkant leek het prachtig, maar van binnen was ik op. Ik sliep slecht, was heel moe, huilde veel en had last van schuldgevoelens. Jaren later las ik pas over het begrip ‘parentale burn-out’ en dacht ik; misschien is dat wel wat ik heb ervaren, of waar ik erg dicht tegenaan zat.

Wat is een parentale burn-out?

Burn-out zijn, is een begrip wat je tegenwoordig veel hoort. Je zou het kunnen vertalen als ‘opgebrand zijn’. Maar met deze burn-out wordt vaak bedoeld dat je werk je teveel geworden is. Een parentale burn-out betekent eigenlijk ‘een opgebrande ouder’. Je tank is leeg, je voelt veel opvoedstress en je bent op.

Wat zijn de symptomen van een parentale burn-out?

Ouders met een parentale burn-out zijn op de eerste plaats uitgeput. Je bent zo moe, dat een nachtje goed slapen niet meer helpt, je blijft moe. Daarnaast ervaar je minder plezier en voel je soms een afstand tot je kinderen en/ of je partner.
Soms vliegt het je aan en wil je het liefst weg van je gezin, want je hebt het gevoel dat alles je teveel is. Je doet wel wat je moet doen, natuurlijk zorg je ervoor dat je kinderen in hun verzorging niets tekort komen, maar je kunt het niet opbrengen om meer dan dat te doen.
Je ervaart veel stress en daardoor ben je sneller emotioneel. Misschien word je sneller boos of juist verdrietig, dan eigenlijk nodig is. Als je er eens goed over nadenkt ben je helemaal niet meer wie je was, voordat je kinderen kreeg. Je bent jezelf kwijt geraakt.

Ik heb mijn leven weer op de rit.

Nu ben ik tien jaar verder en heb ik mijn leven weer op de rit. De peuters van toen, zijn de pubers van nu. Mijn man en ik hebben al jaren een goede taakverdeling en het verlies van mijn moeder (en inmiddels ook mijn vader) heeft een plaatsje gekregen. Ik weet natuurlijk niet zeker of ik een parentale burn-out gehad heb, maar nu ik er zo op terug kijk, herken ik wel veel van de symptomen.

Mijn missie.

Nu is het mijn missie om andere moeders te helpen. Als pedagoog weet ik hoe ontzettend belangrijk het is dat jij als moeder goed in je vel zit, zodat je ook een goede opvoeder en moeder kunt zijn. Kun je daar wat steun bij gebruiken? Stuur me gerust een berichtje.

In mijn volgende blog lees je meer over een parentale burn-out voorkomen en wat je kunt doen als je denkt dat je een parentale burn-out hebt.

Hoe je je als moeder soms laat beïnvloeden door je omgeving. Volg je gevoel!

Een persoonlijk verhaal.

Over het algemeen kan ik wel zeggen dat ik een hele ontspannen moeder ben. Ik ben ook altijd een vrij ontspannen juf geweest. “Met jou maken ze de kachel niet aan”, kreeg ik een keer van een collega te horen. En dat is ook zo. Ik laat me niet snel op de kast jagen. Maar vorige week liep alles toch even anders dan gepland. Een persoonlijk verhaal.

Woensdagmiddag.

Mijn man en ik hadden net het hele huis een flinke poetsbeurt gegeven en lagen op de bank Netflix te kijken. Mijn mans telefoon ging en het was onze zoon. ‘Ik ben net gevallen met gym en mijn arm doet heel veel pijn. Ik kan niet naar huis fietsen. Kun je me komen halen?’. Natuurlijk, geen probleem. Man stapt in de auto en haalt zoon op.

Eenmaal thuis was hij echt een zielig vogeltje. Een zere arm en hij vertelde ook dat hij duizelig was. Ik vroeg meteen of hij op zijn hoofd was gevallen, maar dat wist hij niet meer.

Woensdagavond.

Zoon wil niet eten, maar wel belachelijk vroeg slapen. Dat zijn we niet gewend van onze puber die altijd met smaak een bord stamppot weg werkt en, als hij even de kans krijgt, het liefst opblijft tot middernacht. De arm kon hij bijna niet bewegen, ondanks het paracetamolletje. Toen hij in bed lag besprak ik met mijn man dat hij ook best een lichte hersenschudding zou kunnen hebben. We spraken af dat hij zoon even wakker zou maken zodra hij zelf naar bed zou gaan. Gewoon, om even te checken.

Woensdagnacht.

Ik word bezweet wakker. Ik droomde dat we onze zoon kwijt waren. Overal zocht ik hem en toen vond ik zijn tas aan de waterkant. Hij zou toch niet.. Ik maak man wakker en vraag hem of hij onze zoon wel gewekt heeft en hoe dat ging. Man was wel zeer relaxed: ‘ja hoor, alles was prima’, draait zich om en slaapt. Ik lig nog een tijdje wakker.

Donderdagochtend.

Ik ga bij zoon kijken. Hij is vrolijk, heeft prima geslapen, maar die arm.. die wil nog niet. Hij kan zich niet zelfstandig aankleden. Ik zie verder niks bijzonders en geef hem nog een paracetamolletje. We besluiten dat hij maar een dagje thuis moet blijven, zodat we het even aan kunnen kijken.

Donderdagochtend, een uurtje later.

Ik bel school om uit te leggen dat zoon nog niet naar school komt en waarom. De conciërge vraagt of hij veel pijn heeft (ja) of ik al bij de huisarts geweest ben met hem (nee) en of ik zeker weet dat zijn arm niet gebroken is (nee). Daarna begint ze een heel verhaal over haar dochter die een gecompliceerde breuk had toen ze 15 was. Ze wenst ons heel veel sterkte en hangt op.

Donderdagochtend, weer een uurtje later.

Ik ben gewoon een slechte moeder. Mijn gevoel zegt dat het allemaal wel goed komt. Maar misschien moet ik toch.. Gecompliceerde breuk? Ik bel de huisarts. De assistente zegt dat ze hem graag even willen zien. Weer een uur later zitten we bij de huisartsenpost. Ik voel me even helemaal niet zo ontspannen meer. Wat als het wel gebroken is? De woorden van de conciërge echoën in mijn hoofd.

Donderdagmiddag.

Niet gebroken. Natuurlijk niet gebroken. Zoon heeft ondertussen alweer een manier gevonden waarop hij wel kan gamen. ‘Kijk, als ik mijn voet op mijn bureaustoel zet en mijn arm op mijn knie, dan kan ik wel met mijn muis. Best relaxed zo!’ Ja, best relaxed lieverd.

Vrijdag.

Zoon kan wel gamen, maar nog niet zijn kamer opruimen, zijn brood smeren en al helemaal niet fietsen. Ik breng hem met de auto naar school. Hij vergeet zijn paracetamol bij het ontbijt. Als ik hem die middag ophaal, komt hij vrolijk de school uit lopen. Met zijn rugtas over zijn zere arm bungelend.

Eind goed, al goed. Ik ga weer terug in de ‘relaxte moeder modus’.