Pauline de Vries

Wat zouden ze er van denken, als ik…

Persoonlijk verhaal.

Mijn moeder leed aan iets, wat ik ook wel het 'Watzoudenanderendaarvandenken-virus' noem. Bij alles wat ze deed, overwoog of wilde dacht ze eerst; wat zouden anderen daar van denken?

Op mijn 15e kreeg ik verkering met een jongen die veganist was en ik besloot toen spontaan om zelf vegetariër te worden. Mijn moeder vond dat heel interessant. Ze was altijd al bewust bezig met het milieu en gezonde voeding, maar vegetariër worden, dat vond ze lastig. 

Ze vond het wel heel goed van mij, dat ik vegetariër werd en at vanaf toen thuis zelf ook meestal vegetarisch. Dat was ook praktisch, want we woonden met z'n tweetjes. Toen ik haar vroeg waarom ze niet ook helemaal vegetariër werd zei ze; 'Ik ben 52 jaar, mensen zien me aankomen. Dat ik dan opeens vegetariër ben. Wat zouden ze daar niet van denken? Ik eet thuis wel vegetarisch.'*

Waarschijnlijk speelde ook een rol dat zij en haar vriendinnen vlak na de oorlog geboren zijn en opgroeiden met 'eten wat de pot schaft' en 'doe maar gewoon, dan doe je wel gek genoeg.' Die gedachtes remden haar af om te kiezen wat ze eigenlijk zelf graag zou willen doen.

Ook was mijn moeder twee keer getrouwd en twee keer gescheiden. En daar praatten wij niet over. Tenminste, nooit buiten de deur. Ik mocht me overal alleen voorstellen met mijn voornaam, want wat als mensen horen dat wij alle drie (mijn moeder, mijn oudere zus en ik woonden toen met z'n drietjes) een andere achternaam hadden? 

Ze zien je aankomen. Twee keer getrouwd en twee keer gescheiden. Wat zouden ze daar niet van denken?

(Dat mijn zus een flinke bos donkere krullen en bruine ogen heeft en ik blond haar een blauwe ogen, zorgde ervoor dat mensen gingen raden hoe dat kon en meestal dachten dat mijn zus geadopteerd zou zijn. In de jaren '70 en '80 waren er niet veel alleenstaande vrouwen met twee kinderen van twee vaders.)

Als ik in gesprek ben met de moeders die ik coach merk ik dat het virus van 'Watzoudenanderendaarvandenken' nog steeds even besmettelijk en aanwezig is. 

Er zijn moeders die graag thuisblijfmoeder zouden willen zijn, maar dat niet doen. Want, wat zouden anderen daarvan denken? Of ze zouden juist graag meer willen werken, een eigen bedrijf willen beginnen, willen scheiden, of juist willen trouwen met een oudere man, hun rimpels willen laten wegspuiten, open willen zijn over het pittige gedrag van hun kind.. maar ze doen het niet. 

Want.. wat zou een ander daarvan denken?

Er is maar een remedie voor dit virus en dat is een antwoord op de vraag geven.

Wat zouden anderen daarvan denken?

Helemaal niks. De meeste mensen in jouw omgeving zijn helemaal niet bezig met jou en de keuzes die jij maakt. Die zijn namelijk te druk met zichzelf.

Mensen die dichtbij jou staan willen, als het goed is, graag dat jij gelukkig bent. Zij willen dat je kiest wat jou gelukkig maakt. Echt waar. 

En stel, dat zou toch niet zo zijn. Er zijn mensen in jouw naaste omgeving die niet willen dat jij kiest waar jij gelukkig van wordt. Doet het er werkelijk toe wat die mensen denken?

Maak dus keuzes waar jij gelukkig van wordt. En laat je vooral niet remmen door het virus! Je kan dit!

* Een jaar later ging ik uit huis, ik was bijna 17. Mijn moeder werd alsnog helemaal vegetariër en bleef dat tot haar dood, 9 jaar later.

Parentale burn-out

Aan de buitenkant ziet je leven er prima uit.

Voor iedereen die mij niet kende, zag mijn leven er prima uit. We hadden een gezellig huis, twee kinderen van 3 en 5, we zijn beide hoog opgeleid, hebben een goede relatie, mijn man had een leuke baan en ik was tijdelijk gestopt met werken en volgde in de avonduren een tweede studie.

Ik zat er helemaal doorheen.

Wat bijna niemand wist, was dat ik er helemaal doorheen zat. De grootste aanleiding daarvan was dat mijn moeder plotseling overleed tijdens de kraamperiode van de jongste. Ik was toen nog maar 24 en ik kon haar op dat moment helemaal niet missen. Haar overlijden maakt bij mij ook heel veel los, over mijn eigen jeugd en opvoeding.
Mijn ouders scheidden toen ik nog een peutertje was en daarna volgden jaren en jaren van strijd en verdriet. Dat kwam juist, toen mijn moeder overleed en ik zelf kinderen kreeg, allemaal weer keihard boven.
In mijn eigen gezin liep het ook niet op rolletjes. Mijn man en ik worstelden met het verdelen van de taken en daarnaast was onze oudste een zeer pittige peuter.

Kortom, aan de buitenkant leek het prachtig, maar van binnen was ik op. Ik sliep slecht, was heel moe, huilde veel en had last van schuldgevoelens. Jaren later las ik pas over het begrip ‘parentale burn-out’ en dacht ik; misschien is dat wel wat ik heb ervaren, of waar ik erg dicht tegenaan zat.

Wat is een parentale burn-out?

Burn-out zijn, is een begrip wat je tegenwoordig veel hoort. Je zou het kunnen vertalen als ‘opgebrand zijn’. Maar met deze burn-out wordt vaak bedoeld dat je werk je teveel geworden is. Een parentale burn-out betekent eigenlijk ‘een opgebrande ouder’. Je tank is leeg, je voelt veel opvoedstress en je bent op.

Wat zijn de symptomen van een parentale burn-out?

Ouders met een parentale burn-out zijn op de eerste plaats uitgeput. Je bent zo moe, dat een nachtje goed slapen niet meer helpt, je blijft moe. Daarnaast ervaar je minder plezier en voel je soms een afstand tot je kinderen en/ of je partner.
Soms vliegt het je aan en wil je het liefst weg van je gezin, want je hebt het gevoel dat alles je teveel is. Je doet wel wat je moet doen, natuurlijk zorg je ervoor dat je kinderen in hun verzorging niets tekort komen, maar je kunt het niet opbrengen om meer dan dat te doen.
Je ervaart veel stress en daardoor ben je sneller emotioneel. Misschien word je sneller boos of juist verdrietig, dan eigenlijk nodig is. Als je er eens goed over nadenkt ben je helemaal niet meer wie je was, voordat je kinderen kreeg. Je bent jezelf kwijt geraakt.

Ik heb mijn leven weer op de rit.

Nu ben ik tien jaar verder en heb ik mijn leven weer op de rit. De peuters van toen, zijn de pubers van nu. Mijn man en ik hebben al jaren een goede taakverdeling en het verlies van mijn moeder (en inmiddels ook mijn vader) heeft een plaatsje gekregen. Ik weet natuurlijk niet zeker of ik een parentale burn-out gehad heb, maar nu ik er zo op terug kijk, herken ik wel veel van de symptomen.

Mijn missie.

Nu is het mijn missie om andere moeders te helpen. Als pedagoog weet ik hoe ontzettend belangrijk het is dat jij als moeder goed in je vel zit, zodat je ook een goede opvoeder en moeder kunt zijn. Kun je daar wat steun bij gebruiken? Stuur me gerust een berichtje.

In mijn volgende blog lees je meer over een parentale burn-out voorkomen en wat je kunt doen als je denkt dat je een parentale burn-out hebt.

Doen waar je van houdt.

Waar houd ik van?

In mijn vorige blog schreef ik dat ik 8 jaar geleden op een punt kwam dat ik even helemaal niet meer wist wat ik wilde. Ik wist wel heel goed wat ik niet wilde.

Moeilijk om keuzes te maken.

In die periode zijn we ook verhuisd en ik weet nog goed dat ik bij elke keuze die we moesten maken, zoals de kleuren op de muur en het soort vloer, tegen mijn man zei; “ja prima hoor, doe maar wat jij leuk vindt”. Hij wist gelukkig ook wel wat ik niet wilde en het resultaat was best prima.

Ik wist ook helemaal niet meer wat ik wilde met mijn werk. Ik was gestopt met werken als lerares en in de avonduren verder gaan studeren om pedagoog te worden. De opleiding was enorm interessant, maar er waren ook dingen waar ik me niet helemaal in kon vinden. Zo waren sommige docenten op de universiteit wel erg enthousiast over diagnoses stellen (labeltjes plakken). Ik kon me daar niet altijd in vinden en ik wist dat ik ook dat, niet wilde.

Leef jij nog, zoals je zelf wilt?

Maar wat wilde ik dan wel? Op de eerste plaats wilde ik vooral dat mijn kinderen gelukkig zijn. Dat ze zich in vrijheid, maar met duidelijke grenzen, kunnen ontwikkelen. Dat ze ruimte krijgen om te ontdekken, te proeven, fouten te maken en te leren. Ik wil dat ze leren hun eigen keuzes te maken en te doen waar ze blij van worden. Dat ze zichzelf mogen zijn.

Alleen deed ik dat zelf toen niet.

En dat is precies waar het achteraf niet goed ging. Pas later ontdekte ik dat de belangrijkste sleutel in opvoeden is: voorleven. Wat je doet, is zoveel belangrijker dan wat je zegt.

Als jij gelukkig bent, dan zien en voelen je kinderen dat en is de kans groot dat zij ook gelukkiger worden.

En dus is het belangrijk dat, wanneer je voelt dat er iets moet veranderen in je gezin, je begint bij jezelf. Ik heb een lange weg afgelegd de afgelopen jaren. Tientallen boeken gelezen, een traject gevolgd bij een psycholoog voor het verwerken van dingen uit het verleden, uren en uren gepraat met mijn partner en vriendinnen en een coachingstraject gevolgd.

Nu gaat het supergoed met mij. Ik weet weer wat ik wil, waar ik van houd en wat ik belangrijk vind. Ik heb weer ruimte om, naast de begeleiding van de kinderen, ook zelf te leven. Te doen waar ik energie van krijg, waar ik blij van word! En ik zie het terug in mijn gezin.

Ik help nu ook andere moeders om te ontdekken wat ze willen, waar ze ook alweer van houden en hoe ze dat echt kunnen leven. Kijk maar eens op de pagina Lekker leven en ontspannen opvoeden.

Voor mij begon het allemaal met de vraag: “waar houd ik van?” Nog steeds maak ik lijstjes van dingen waar ik van houd en, het belangrijkste, dan ga ik die dingen ook doen.

Lukt het jou om te doen waar je van houdt?

Jezelf kwijt zijn, als moeder.

De Netflixserie Maid.

Mijn man en ik hangen samen op de bank en bingewatchen de miniserie “Maid” op Netflix. Deze serie gaat over een jonge vrouw die, met haar kindje, haar partner ontvlucht. Daarna probeert ze om weer een leven op te bouwen, door keihard te gaan werken als schoonmaakster. Er zijn momenten dat alles goed lijkt te gaan en dan zijn er weer momenten dat alles instort.

Kies maar iets leuks uit voor jezelf.

In een bepaalde aflevering staat Alex, de hoofdrolspeelster, in een weggeefwinkel om kleding uit te kiezen. Een andere moeder probeert haar aan te moedigen om iets leuks voor zichzelf uit te kiezen. Maar dat valt nog helemaal niet mee. Om Alex te helpen vraagt ze haar: wat is je lievelingskleur? En Alex valt stil. Dan zegt de andere moeder: het geeft niet dat je dat niet meer weet. Voor de meesten van ons duurt het een paar weken voordat we onze lievelingskleur weer herinneren. En ze helpt Alex met een paar ‘basics’ de winkel weer uit.

Ik ben mezelf kwijt geraakt.

Het doet me denken aan een moment in mijn eigen leven. Het moment dat ik mezelf even helemaal kwijt was, zonder dat ik het doorhad. Ik was met mijn dochter in een tuincentrum, vlak voor Kerst 2013. We liepen samen door de afdeling met kerstversiering. Bij elke afdeling zag ik wel iets wat leuk zou zijn voor iemand. Kijk, die oranje bal, die zal je broer prachtig vinden! En die met roze glitters, die vind jij vast mooi! En kijk daar, een neushoorn, echt iets voor papa. En wat dacht je van die poezenhanger? Echt iets voor Marion. En deze.. die zou oma mooi gevonden hebben. Zo klets ik wat tegen mijn dochter en zij luistert en kijkt.

Dan vraagt ze opeens: mama, welke versiering is echt iets voor jou?

En ik val stil. Want tussen al die honderden, nee duizenden, versieringen heb ik geen idee meer wat ik zelf mooi vind. Niet welke kleur, niet welke vorm, niet of ik ooit nog wel een kerstboom wil versieren. In de vijf jaar daarvoor ben ik een keer verhuisd, heb ik twee kinderen gekregen, plotseling afscheid moeten nemen van mijn moeder en ben ik verder gaan studeren. Mijn leven bestaat op dat moment overdag uit zorgen voor twee kleuters en in de avond rouwen en studeren. Ik ben mezelf helemaal kwijt. Ik weet niet meer wie ik ben en erger nog, ik weet niet meer wie ik wil zijn.

Ik heb mezelf terug gevonden.

Nu is het ruim 8 jaar na dat moment. In de afgelopen jaren ben ik weer verhuisd, heb ik afscheid moeten nemen van mijn vader, ben ik afgestudeerd, getrouwd, van baan gewisseld, nog een keer afgestudeerd, nog een keer van baan gewisseld en ja, er was een pandemie. Uiteindelijk heb ik mijn baan opgezegd om voor mezelf te beginnen. Voor mezelf. Want nu is alles anders. Ik weet nu weer wie ik ben, wie ik wil zijn en ook wat mijn lievelingskleur is. Ik weet waar ik naartoe ga.

Mijn missie.

Nu is het mijn missie om andere moeders te helpen. Om hun eigen kracht terug te vinden, zichzelf terug te vinden, weer in balans te komen. Kun daar jij wel een steuntje in de rug gebruiken? Ik help je graag. Kijk maar eens onder Lekker leven en ontspannen opvoeden, of stuur me een berichtje.

Hoe je je als moeder soms laat beïnvloeden door je omgeving. Volg je gevoel!

Een persoonlijk verhaal.

Over het algemeen kan ik wel zeggen dat ik een hele ontspannen moeder ben. Ik ben ook altijd een vrij ontspannen juf geweest. “Met jou maken ze de kachel niet aan”, kreeg ik een keer van een collega te horen. En dat is ook zo. Ik laat me niet snel op de kast jagen. Maar vorige week liep alles toch even anders dan gepland. Een persoonlijk verhaal.

Woensdagmiddag.

Mijn man en ik hadden net het hele huis een flinke poetsbeurt gegeven en lagen op de bank Netflix te kijken. Mijn mans telefoon ging en het was onze zoon. ‘Ik ben net gevallen met gym en mijn arm doet heel veel pijn. Ik kan niet naar huis fietsen. Kun je me komen halen?’. Natuurlijk, geen probleem. Man stapt in de auto en haalt zoon op.

Eenmaal thuis was hij echt een zielig vogeltje. Een zere arm en hij vertelde ook dat hij duizelig was. Ik vroeg meteen of hij op zijn hoofd was gevallen, maar dat wist hij niet meer.

Woensdagavond.

Zoon wil niet eten, maar wel belachelijk vroeg slapen. Dat zijn we niet gewend van onze puber die altijd met smaak een bord stamppot weg werkt en, als hij even de kans krijgt, het liefst opblijft tot middernacht. De arm kon hij bijna niet bewegen, ondanks het paracetamolletje. Toen hij in bed lag besprak ik met mijn man dat hij ook best een lichte hersenschudding zou kunnen hebben. We spraken af dat hij zoon even wakker zou maken zodra hij zelf naar bed zou gaan. Gewoon, om even te checken.

Woensdagnacht.

Ik word bezweet wakker. Ik droomde dat we onze zoon kwijt waren. Overal zocht ik hem en toen vond ik zijn tas aan de waterkant. Hij zou toch niet.. Ik maak man wakker en vraag hem of hij onze zoon wel gewekt heeft en hoe dat ging. Man was wel zeer relaxed: ‘ja hoor, alles was prima’, draait zich om en slaapt. Ik lig nog een tijdje wakker.

Donderdagochtend.

Ik ga bij zoon kijken. Hij is vrolijk, heeft prima geslapen, maar die arm.. die wil nog niet. Hij kan zich niet zelfstandig aankleden. Ik zie verder niks bijzonders en geef hem nog een paracetamolletje. We besluiten dat hij maar een dagje thuis moet blijven, zodat we het even aan kunnen kijken.

Donderdagochtend, een uurtje later.

Ik bel school om uit te leggen dat zoon nog niet naar school komt en waarom. De conciërge vraagt of hij veel pijn heeft (ja) of ik al bij de huisarts geweest ben met hem (nee) en of ik zeker weet dat zijn arm niet gebroken is (nee). Daarna begint ze een heel verhaal over haar dochter die een gecompliceerde breuk had toen ze 15 was. Ze wenst ons heel veel sterkte en hangt op.

Donderdagochtend, weer een uurtje later.

Ik ben gewoon een slechte moeder. Mijn gevoel zegt dat het allemaal wel goed komt. Maar misschien moet ik toch.. Gecompliceerde breuk? Ik bel de huisarts. De assistente zegt dat ze hem graag even willen zien. Weer een uur later zitten we bij de huisartsenpost. Ik voel me even helemaal niet zo ontspannen meer. Wat als het wel gebroken is? De woorden van de conciërge echoën in mijn hoofd.

Donderdagmiddag.

Niet gebroken. Natuurlijk niet gebroken. Zoon heeft ondertussen alweer een manier gevonden waarop hij wel kan gamen. ‘Kijk, als ik mijn voet op mijn bureaustoel zet en mijn arm op mijn knie, dan kan ik wel met mijn muis. Best relaxed zo!’ Ja, best relaxed lieverd.

Vrijdag.

Zoon kan wel gamen, maar nog niet zijn kamer opruimen, zijn brood smeren en al helemaal niet fietsen. Ik breng hem met de auto naar school. Hij vergeet zijn paracetamol bij het ontbijt. Als ik hem die middag ophaal, komt hij vrolijk de school uit lopen. Met zijn rugtas over zijn zere arm bungelend.

Eind goed, al goed. Ik ga weer terug in de ‘relaxte moeder modus’.